Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Indien ik dan [32]de kracht der stem niet weet, zo zal ik hem, die spreekt, [33]barbaars zijn; en hij, die spreekt, zal [34]bij mij barbaars zijn. 32. Dat is, de beduidenis van hetgeen gesproken wordt niet versta. 33. Dat is, een mens van onbekende taal. De Grieken en Romeinen noemden alle andere natien, die hunne taal niet spraken of verstonden, Barbaren. Zie Hand.28:2,4; Rom.1:14; Kol.3:11. 34. Gr. in mij.